-
1 haat koesteren
гл. -
2 питать ненависть
vgener. haat koesteren (tegen-ñ) -
3 питать ненависть
vgener. haat koesteren (tegen-ñ) -
4 *haine
*haine ['en]〈v.〉1 haat ⇒ afschuw, afkeer, hekel♦voorbeelden:s'attirer la haine de qn. • zich iemands haat op de hals halenéprouver de la haine pour qn., qc. • haatgevoelens jegens iemand, iets hebbennourrir une haine contre qn. • haatgevoelens tegen iemand koesterenla haine qu'il vous porte • de haat die hij u toedraagtla haine de qn. • iemands haat, de haat die men tegen iemand koesterten haine de, par haine de • uit haat tegenprendre qn. en haine • iemand gaan haten -
5 Hass
-
6 opvatten
1 [oppakken; beschouwen] prendre2 [zich toeleggen op] se mettre (à)3 [gaan koesteren] concevoir♦voorbeelden:een woord opvatten in de goede zin • prendre un mot dans le bon sensiets als een grap opvatten • prendre qc. à la rigolade3 haat opvatten tegen iemand • se mettre à haïr qn.liefde opvatten voor • se prendre d'amour pour -
7 hassen
hassen♦voorbeelden: -
8 jemanden blind hassen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский
- Французский